5 jaar werken bij Coform: afscheidsblog van Mette
De afgelopen jaren heb ik met zoveel plezier bij Coform gewerkt, dat ik me soms afvraag waarom ik ook alweer iets nieuws wilde. Ook heb ik heel veel geleerd. Coform heeft een bijzondere eigen niche, die niet bijzonder zou moeten zijn: je echt inleven in de klant, en van daaruit verder redeneren. Zo nodig op basis van eigen onderzoek of van anderen.
Toen ik 10 jaar geleden begon met werken als redacteur klantcommunicatie, was in de redactieopdrachten die ik deed begrijpelijkheid het aller-belangrijkste: B1, Jip-en-Janneke-taal, heldere tussenkopjes, een overzichtelijke structuur met zo min mogelijk licht tussen woorden op papier en de betekenis. Dit was voor veel organisaties ook nodig om een slag te maken in hun klantcommunicatie en te voldoen aan de roep om transparantie. Ik werkte voor pensioenfondsen, verzekeraars, de Rijksoverheid: allerlei clubs die communiceren met een grote heterogene doelgroep. Allemaal wilden zij voldoen aan de eisen van de nieuwe tijd: dat de burger of klant recht heeft om te begrijpen wat de kosten zijn van zijn verzekering, of hoe zijn pensioenregeling in elkaar zit. Ik herschreef brieven, formulieren, voorwaarden, websites. Allemaal op deze manier. Maar was dit wel de juiste manier?
Haastige spoed is zelden goed
Om even bij mijn oude professie als redacteur te blijven: bij een goede begrijpelijke tekst, hoe feitelijk en informatief ook, gaat het niet alleen om een lekkere structuur en om B1-woorden. Het gaat ook om écht inleven in de lezer. Om het gevoel dat een tekst oproept, en de toon waarin de tekst is geschreven. Want informatief kan ook droog zijn, en een goede uitleg kan betuttelend klinken. Ook kan de informatie die gegeven wordt, in het geheel niet aansluiten op wat iemand echt wil weten. Haastig geredigeerde teksten zien er op het eerste gezicht heel goed uit. Lekker kort, B1 en Jip en Janneke. Maar in wezen is de inhoud nog net zo intern gericht als daarvoor.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
Neem dus eens afstand van de interne belangen in je organisatie, van wat jij heel graag wil vertellen. Waarom zou jouw boodschap het belangrijkste zijn? Stap even uit je rol en doelen die jij hebt als werknemer en als vertegenwoordiger van jouw club. Wat wil de ontvanger weten? Waar is hij of zij nog meer mee bezig in zijn of haar leven? Bedenk hoe jij het zelf zou ervaren als bewoner, patiënt, bezoeker, burger. Toets dit bij anderen, en aan onderzoek. Ga om met je publiek zoals je om zou gaan met je vrienden, kennissen en familie. Zoals je zou willen dat er met jou omgegaan zou worden. Zoals bij mijn oma aan de muur hing: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”.